Skip to Content

10 Tips voor de DIA-toetsen op de middelbare school

10 Tips voor de DIA-toetsen op de middelbare school

Steeds meer middelbare scholen gebruiken de DIA-toetsen als leerlingvolgsysteem om de ontwikkeling van hun leerlingen te volgen. Waar vroeger alleen cijfers en proefwerken een beeld gaven van hoe een kind het deed, kijkt de school nu breder: hoe ontwikkelt een leerling zich op het gebied van taal, lezen en rekenen?

De DIA-toets is geen toets om voor te slagen of te zakken, maar een diagnostisch instrument dat scholen helpt om te zien waar een leerling staat en welke begeleiding het best past. Toch roept het bij veel ouders vragen op: Wat wordt er precies gemeten? Hoe worden de resultaten geïnterpreteerd? En hoe kan ik mijn kind het beste voorbereiden zonder druk te leggen?

Wat zijn de DIA-toetsen?

De DIA-toetsen zijn digitale toetsen die worden ingezet om de taal- en rekenontwikkeling van leerlingen in beeld te brengen. Ze zijn onderdeel van een leerlingvolgsysteem dat scholen helpt om te zien:

  • hoe ver een leerling is met de kernvaardigheden;
  • of er onderdelen zijn waar nog aan gewerkt moet worden;
  • en of het kind op koers ligt richting de bovenbouw en het eindexamen.

Er bestaan DIA-toetsen voor:

  • Nederlands (begrijpend lezen, woordenschat, spelling en luistervaardigheid)
  • Engels (begrijpend lezen en woordenschat)
  • Rekenen/wiskunde (rekenen en wiskundige inzichtsvragen)

De school bepaalt zelf welke onderdelen worden afgenomen. Elke toets duurt ongeveer één lesuur en wordt digitaal gemaakt op een Chromebook of laptop.

Waarom scholen met DIA-toetsen werken

De DIA-toetsen zijn ontwikkeld om scholen te helpen de groei van leerlingen over de jaren heen te volgen. Door meerdere keren per jaar of per leerjaar te toetsen, ontstaat een duidelijk beeld van de voortgang en het leertraject.

Zo kunnen docenten:

  • Signaleren waar extra ondersteuning nodig is, bijvoorbeeld bij begrijpend lezen of rekenen.
  • Sterke kanten herkennen, zodat leerlingen ook uitdaging krijgen.
  • Gerichter lesgeven, op basis van concrete data in plaats van alleen intuïtie.
  • Vroegtijdig ingrijpen als een leerling achterblijft of juist ver vooruitloopt.

De toetsresultaten worden niet gebruikt om cijfers te geven, maar om de juiste begeleiding te kunnen bieden. Zoals scholen vaak aan ouders benadrukken:

“De Dia-toetsen helpen ons om de juiste ondersteuning in te zetten waar nodig. Het is belangrijk dat uw kind zijn best doet, maar zich niet nerveus voelt.”

Tips voor ouders: hoe help jij je kind ontspannen de toets in?

De beste voorbereiding zit niet in het oefenen van stof, maar in rust, structuur en vertrouwen.

1. Zorg voor rust

Een goede nachtrust en een ontspannen ochtend maken een wereld van verschil.
Laat je kind op tijd naar bed gaan en beperk schermtijd de avond ervoor.

2. Gezond ontbijt

Een voedzaam ontbijt met bijvoorbeeld fruit, yoghurt of volkoren brood zorgt voor energie en concentratie.

3. Positieve mindset

Leg de nadruk op leren en groeien, niet op presteren.
Zeg bijvoorbeeld:

“Het gaat er niet om wat je allemaal al weet, maar wat je vandaag ontdekt over jezelf.”

4. Bespreek wat ze kunnen verwachten

Even kort uitleggen hoe de toetsdag verloopt, wat ze nodig hebben en dat ze een leesboek mogen pakken als ze klaar zijn, haalt veel spanning weg.

5. Blijf nuchter

Herhaal wat de school ook zegt:

“Doe gewoon je best. Je hoeft niet zenuwachtig te zijn. De toets helpt juist om te zien wat je al goed kunt en waar je nog beter in wordt.”

De praktische kant: wat heeft je kind nodig?

Op de toetsdag is het handig om een aantal dingen goed voorbereid te hebben. De meeste scholen delen deze lijst ook met ouders:

  • Opgeladen Chromebook (met oplader voor de zekerheid)
  • Oortjes of koptelefoon voor luisteronderdelen
  • Pen of potlood om eventueel aantekeningen te maken
  • Een leesboek voor als je kind eerder klaar is

Een rustige start van de dag, een goed ontbijt en een positieve mindset zijn minstens zo belangrijk als de spullen in de tas.

Moet je oefenen voor de DIA-toets?

Hierover lopen de meningen uiteen. Veel scholen zeggen nadrukkelijk dat inhoudelijk oefenen niet nodig is. De toets is bedoeld om een eerlijk beeld te krijgen van de vaardigheden van een leerling.

Als een kind veel oefent met vergelijkbare vragen, kan dat beeld vertekend raken. De school kan dan ten onrechte denken dat extra begeleiding niet nodig is, terwijl die er eigenlijk wél zou moeten zijn.

Toch vinden sommige ouders dat oefenen houvast en zelfvertrouwen kan geven.
Dat kan zeker waardevol zijn, mits het ontspannend gebeurt, en niet met de bedoeling om beter te scoren dan het werkelijke niveau.

Je kunt bijvoorbeeld:

  • Even oefenen met het digitale werken (typen, scrollen, meerkeuzevragen beantwoorden).
  • Een paar voorbeeldvragen bekijken van vergelijkbare toetsen, zoals IEP of Cito.
  • Bespreken hoe je kind rustig kan blijven en zijn tijd kan verdelen.

Er zijn geen officiële gratis DIA-oefentoetsen online, maar sommige scholen organiseren een kennismakingsmoment waarin leerlingen kunnen oefenen met inloggen en de vraagvormen.

Wat betekenen de scores?

Na afloop van de toets zijn de resultaten digitaal beschikbaar voor de school. Ouders krijgen meestal een overzicht of worden geïnformeerd over de manier waarop ze inzage krijgen in de scores.

De uitslag bestaat uit verschillende onderdelen die samen een volledig beeld geven van de ontwikkeling van je kind.

Referentieniveaus

De overheid heeft voor taal en rekenen zogeheten referentieniveaus vastgesteld: van 1F (eind basisschool) tot 4F (eind vwo).
Deze niveaus geven aan wat een leerling op een bepaald moment in de schoolloopbaan moet kunnen.

De DIA-toets laat zien op welk niveau je kind zich bevindt, en welke groei nog verwacht wordt.
De kleur- of niveauaanduiding helpt om in één oogopslag te zien of je kind:

  • op het streefniveau zit,
  • erboven presteert,
  • of nog wat extra oefening nodig heeft.

Overzicht referentieniveaus:

  • 1F – eind basisschool
  • 2F – eind vmbo
  • 3F – eind havo
  • 4F – eind vwo

Voor Engels wordt gebruikgemaakt van het Europees Referentiekader (ERK), dat loopt van A1 (beginnersniveau) tot B2 (gevorderd niveau).

Hoe worden de resultaten weergegeven?

De ontwikkeling van je kind wordt vaak weergegeven in een grafiek, waarin je de groei over de jaren kunt volgen.
Onderin zie je de toetsmomenten:

  • 1A: de nultoets aan het begin van leerjaar 1
  • 1B, 2B en 3B: de volgtoetsen aan het einde van de schooljaren

De zwarte bolletjes tonen de behaalde scores, terwijl gekleurde blokjes de streefscores laten zien, het gewenste niveau voor dat leerjaar en opleidingsniveau.
Zo kun je in één oogopslag zien of je kind op de goede weg is.

Percentielscores: hoe doet je kind het ten opzichte van anderen?

Een tweede onderdeel van de uitslag zijn de percentielscores. Die geven aan hoe je kind presteert vergeleken met andere leerlingen in Nederland van hetzelfde leerjaar en onderwijsniveau.

De school kiest zelf of dit wordt weergegeven in letters (A t/m E) of Romeinse cijfers (I t/m V).

  • A / I → goed tot uitstekend (boven de 75–80%)
  • B / II → bovengemiddeld (60–75%)
  • C / III → rond het gemiddelde (40–60%)
  • D / IV → ondergemiddeld (20–40%)
  • E / V → zwak (onder 20%)

Een voorbeeld:
Als een leerling in 2 havo een A-score haalt op begrijpend lezen, betekent dat dat hij of zij bij de 25% beste lezers van Nederland hoort in dat leerjaar.

Diagnostische resultaten en deelscores

Wat de DIA-toets zo waardevol maakt, is dat hij niet alleen een totaalscore geeft, maar ook diagnostische deelscores.
Die helpen docenten beter te begrijpen waar een leerling precies sterk of zwak in is.

Voorbeeld:

Bij begrijpend lezen (Dia-tekst) kunnen leerlingen worden ingedeeld in verschillende lezerstypen:

  • Probleemlezer – moeite met zowel hoofdlijnen als details.
  • Schoolse lezer – goed op woord- en zinsniveau, maar moeite met de hoofdlijn.
  • Compenserende lezer – begrijpt de hoofdlijn, maar heeft moeite met details of verbanden.

Bij rekenen (Dia-cijfer) wordt gekeken naar vier domeinen:

  • Getallen
  • Meten en meetkunde
  • Verhoudingen
  • Verbanden

Door deze deelinformatie weten docenten precies op welk onderdeel ze moeten bijsturen.

De school kan ook gebruikmaken van Dia-plus, oefenmateriaal met teksten en werkbladen op het juiste niveau, om leerlingen gericht verder te helpen.

Als je vragen hebt over de resultaten

Voor specifieke vragen over de scores, grafieken of vervolgstappen kun je het beste contact opnemen met de mentor of de vakdocent.
Zij hebben inzage in alle toetsgegevens en kunnen uitleggen wat de scores betekenen in de context van het leertraject van je kind.